andere mysteries

Het geheim van de grote Sfinx

G.M.C. Wagemans

Evenals de piramiden in Egypte geniet de sfinx grote belangstelling omdat nog steeds geen eenduidige verklaring kan worden gegeven voor de functie van dit kolossale beeld. Mystici kennen aan de sfinx grote geheimen toe. Zo zou de sfinx verwijzen naar een datum van 10.000 jaar geleden een datum welke ook in verband wordt gebracht met de ondergang van Atlantis. Robert Bauval beweert in zijn boek ’The Orion Mystery’ (1994) dat de drie grootste piramiden op het Gizeh plateau gebouwd zijn volgens het patroon van de drie gordelsterren van het sterrenbeeld Orion en verwijst naar een datum van 10.500 voor Christus.
John Anthony West stelt dan weer in ‘Serpent in the Sky’ (1993) dat de sfinx veel ouder zou zijn dan de drie piramiden omdat erosiesporen op de sfinx veroorzaakt zouden zijn door hevige regenval. Ook hij beweert op grond van deze vaststelling dat de sfinx al gebouwd zou zijn rond 10.000 voor Christus.
Volgelingen van Edgar Cayce(1877-1945), ook wel ‘The sleeping Prophet’ genoemd, zijn er van overtuigd dat onder de sfinx sinds 10.500 voor Christus de “Hall of records’ - een soort boekenopslagplaats -van Atlantis aanwezig is die belangrijke informatie bevat voor de mensheid.
Egyptologen zijn niet erg onder de indruk van al deze ideeën en hebben ook vaak goede argumenten om ze snel van tafel te vegen.
De vakarcheologische wereld gaat er vanuit dat de sfinx ca 2500 BC werd gebouwd en symbolisch in verband moet worden gebracht met koningsschap en macht.

Sirius en Procyon

In 1999 vroeg ik mij af waarom de meeste piramides in Egypte op of rond de dertigste breedtegraad zijn gebouwd. Dit moest naar mijn mening met Sirius te maken hebben, de belangrijkste ster voor de Egyptenaren. Tevens vroeg ik mij af waarom Sirius in het sterrenbeeld Grote Hond zo belangrijk was terwijl Procyon in het sterrenbeeld Kleine Hond zo weinig aandacht krijgt. Sirius is de helderste ster aan de hemel maar Procyon komt op een niet onverdienstelijke achtste plaats van de totale sterrenhemel. De naam Procyon is afkomstig van het Grieks en betekent “voor de hond” omdat in het oude Alexandrië deze ster kort voor Sirius opkwam.
Indien op de dertigste breedtegraad deze twee sterren gelijktijdig opkwamen zou Procyon kunnen zijn gebruikt voor het nauwkeurig bepalen van de opkomst van Sirius. Op deze wijze zouden oneffenheden aan de horizon geëlimineerd kunnen worden.

In november 2000 verscheen in De Volkskrant een artikel van Kate Spence van de faculteit van Oriëntal Studies van de universiteit van Cambridge. In het artikel beschrijft zij hoe de Egyptenaren aan de hand van de sterren Mizar en Kochab in respectievelijk het sterrenbeeld Grote en Kleine Beer het exacte noorden bepaalden. Zij had berekend dat in 2467BC deze twee sterren, op het moment dat ze verticaal aan de hemel staan, het exacte noorden aanwijzen. Op grond van de afwijking welke de piramiden hebben ten opzichte van het noorden kon zij vervolgens bepalen in welk jaar met de bouw van de piramiden werd begonnen.

Na het lezen van het artikel van Kate Spence leek het mij interessant om uit te zoeken of de datum welke zij had bepaald(2467BC) ook van toepassing was voor het gelijktijdig opkomen van de sterren Procyon en Sirius.
Nadat ik met haar contact had opgenomen heb ik, voor het uitvoeren van de berekeningen, het door haar geadviseerde computerprogramma gebruikt.
Vervolgens heb ik de datum bepaald waarop Sirius en Procyon op de bewuste breedtegraad gelijktijdig opkwamen. Dit was in 1799AD. Het gelijktijdig opkomen van Procyon en Sirius had dus niets te maken met de bouwperiode van de piramides.
Hierna heb ik onderzocht of, op de door Kate Spence berekende datum, een andere ster samen met Sirius opkwam. Tot mijn grote verbazing zag ik dat op de betreffende datum Sirius opkomt op het moment dat Procyon naar het oosten is gericht. Deze waarneming zouden de Egyptenaren gebruikt kunnen hebben om hun piramiden precies naar het oosten te richten. Ze hoefden zich alleen maar op Procyon te richten en dit punt vast te leggen op het moment dat Sirius aan de horizon verscheen.
Omdat kleine verschillen in opkomst niet op de sterrenkaart zichtbaar zijn heb ik nauwkeurig het moment bepaald waarop Sirius opkomt en Procyon naar het oosten is gericht. Dit was op 1 november 2448BC. Deze datum komt overigens ook overeen met de berekeningen van Robert Bauval welke in zijn boek Het Orion Mysterie de bouw van de grote piramide op het Gizeh plateau, gedateerd heeft op 2450BC aan de hand van de schacht welke in dat jaar precies op de ster Sirius was gericht.

De Sfinx

Opvallender vond ik echter bij het zien van de sterrenkaart uit 2448BC dat bij het sterrenbeeld leeuw alleen de kop boven de horizon uitstak op het moment dat Sirius opkomt. Hierbij moest ik onmiddellijk aan de sfinx denken. Bij de sfinx is immers alleen de kop van het dier vervangen door het hoofd van de farao. Als we naar het sterrenbeeld leeuw kijken op het moment waarop Sirius opkomt en Procyon precies in het oosten staat hebben we een uniek astronomisch moment. De sfinx wordt door de vakarcheologen toegeschreven aan farao Chefren. Opmerkelijk is dat Kate Spence op basis van een totaal ander uitgangspunt de troonsbestijging van farao Chefren heeft bepaald op 2448BC(NATURE/VOL.408/16 november 2000). Dit kan geen toeval zijn.

De farao heeft blijkbaar naar een manier gezocht om dit astronomisch moment voor eeuwig vast te leggen. Door de kop van de leeuw, die op dat moment boven de horizon uitsteekt, te vervangen door het hoofd van de farao wordt dit moment vastgelegd. Als we kijken naar het sterrenbeeld lijkt dit overigens erg veel op de sfinx. Vooral de horizontaal liggende voorpoten zijn kenmerkend. De sfinx is op deze wijze een monument dat indirect verwijst naar de bouwdatum van de piramide. (zie sterrenkaart 1 november 2448BC)
Opgemerkt moet worden dat deze berekening is uitgevoerd met het programma Skymap Pro 7. Dit is hetzelfde programma waarmee ook Kate Spence haar berekeningen heeft uitgevoerd. Inmiddels is dit programma verder ontwikkeld en is reeds Skymap Pro 11 in omloop. Met Skymap Pro 11 wordt 2 augustus 2448BC berekend i.p.v. 1 november 2448BC.

Stel ik zou ca 2500BC geleefd hebben en zou voor het nageslacht mijn aanwezigheid willen vastleggen. Door het bouwen van een grote piramide zou ik wel mijn visitekaartje kunnen achterlaten en kunnen aantonen dat ik een zeer machtig persoon ben geweest maar het gaf dan nog geen informatie over het tijdstip dat ik geleefd heb. Door een astronomisch moment vast te leggen in de vorm van een kolossaal beeld zou deze datum echter voor eeuwig worden vastgelegd.

Indien we aannemen dat mijn hypothese juist is kunnen we dus constateren dat de bouw van de piramide en de sfinx exact samenvallen.
Nu zou men kunnen stellen dat het samenvallen van deze twee data niet opmerkelijk is omdat de vakarcheologische wereld er reeds vanuit gaat dat de bouwdatum van de sfinx ongeveer samenvalt met de bouwperiode van de piramiden op het Gizeh plateau. Toch geeft deze ontdekking nieuwe inzichten. Aan de voet van de sfinx is namelijk een tempel opgegraven waarin zich twee altaren bevinden.

Een altaar is naar het oosten gericht en het andere naar het westen. Het is momenteel niet bekend welke godheden in deze tempel werden vereerd. Omdat de zon in het oosten opkomt en in het westen ondergaat en de sfinx precies naar het oosten is gericht wordt aangenomen dat het om een zonnetempel gaat. Nu echter volgens mijn theorie blijkt dat Sirius en Procyon in verband gebracht kunnen worden met de sfinx wordt het geheel een stuk duidelijker. Sirius wordt in verband gebracht met de godin Isis en Procyon met haar zuster Neftis. Beide godinnen hebben een belangrijke betekenis bij de begrafenis rituelen van de farao. Isis heeft haar broer Osiris weer tot leven gewekt waarna Horus werd geboren en kan dus worden beschouwd als de godin die de farao weer tot leven moet wekken. Neftis wordt gezien als begeleidster van de overleden farao. Het oostelijke altaar is daarom volgens mijn hypothese aan Isis gewijd en het westelijke altaar aan Neftis. Op deze wijze werd elke dag bij opkomst van Sirius de farao herboren en werd bij de ondergang van Procyon de farao weer naar het dodenrijk begeleid door Neftis.

Deze rituelen zouden natuurlijk ook uitgevoerd kunnen worden zonder aanwezigheid van de sfinx. Dit is terecht maar hierbij verwijs ik weer naar de kern van mijn hypothese: de farao heeft naar een manier gezocht om dit tijdstip voor eeuwig vast te leggen.
Met mijn hypothese kan ook worden verklaard waarom het hoofd van de sfinx klein is ten opzichte van de rest van het leeuwenlichaam. Sommige wetenschappers menen dit te kunnen verklaren door aan te nemen dat de sfinx als leeuw werd gebouwd en dat later uit de leeuwenkop het hoofd van de farao werd gehakt.
De farao werd in het oude Egypte geïdentificeerd met Horus de zoon van Isis. Als we naar de sterrenkaart uit 2448BC kijken op het moment dat Sirius opkomt wordt de farao in het sterrenbeeld Leeuw weer door Isis tot leven gewekt en als haar zoon Horus herboren. De kop van de leeuw, die op dat moment reeds boven de horizon uitsteekt, heeft de gedaanteverandering leeuw/farao reeds ondergaan. Omdat uiteindelijk het hele leeuwenlichaam ook moet veranderen in het lichaam van de farao is bewust gekozen voor het relatief kleinere hoofd. De grootte van het hoofd en leeuwenlichaam zijn dus in perfecte verhouding gebouwd.

 

We moeten dus de sfinx zien als een farao in het lichaam van een leeuw en niet als een leeuw met het hoofd van een farao. Een ander bewijs voor mijn theorie is de aanwezigheid van de ‘Grote Ster’. De identiteit van deze ster is tot nu toe onbekend. Zijn situering wordt echter in piramidespreuk 1038 aangegeven met ‘in het midden van het oosten’. Dit moet dus volgens mij Procyon zijn. Wat betreft grootte komt deze ster zoals reeds genoemd op een niet onverdienstelijke achtste plaats van de totale sterrenhemel en mag dus terecht als een ‘Grote Ster’ worden beschouwd.

Discussie

Omdat met mijn hypothese de aanwezigheid van de sfinx verklaard kan worden heb ik mijn theorie voorgelegd aan Dr. A.Egberts TU Leiden, Dr. Kate Spence University of Cambridge en Prof. Dr. Harco Willems KU Leuven. Deze Egyptologen wijzen echter mijn theorie van de hand op grond van het feit dat geen bewijsmateriaal aanwezig is dat de Egyptenaren het sterrenbeeld leeuw in 2500 BC kenden.

Reactie Kate Spence(Faculty of Oriental Studies of Cambridge)
10 Oktober 2002,

Thank You for your comments. The problems I see are that using the rising of Sirius to determine east using another star is still reliant on horizon conditions. The Egyptians do not have appeared to visualised the stars in the same way as we do and for that reason probably did not use the same constellations. Our constellations are thought to have originated in the Near East and belong to a different astronomical tradition than that of the Egyptians. It is very unlikely that they had a constellation the same as our Leo and also represented as a lion.

Good luck with your research.
Kate Spence

Dhr. Egberts legt de functie van de sfinx in verband met de relatie leeuw/koningschap.

Onderstaand volgen de belangrijkste tekstfragmenten uit de reactie van Arno Egberts(Universiteit Leiden, Faculteit der Letteren Talen en Culturen van het Nabije Oosten)
16 februari 2001,

....Omdat de sfinx een koningskop heeft, beschouwen egyptologen de sfinx als een symbool van de koning. Het leeuwenlichaam is hiermee in overeenstemming, want ook de oude Egyptenaren beschouwden de leeuw als een koninklijk dier......
In het Nieuwe Rijk wordt de sfinx door de Egyptenaren geduid als een manifestatie van de zonnegod. Ook voor het Oude Rijk mogen we een relatie tussen de sfinx en de zon veronderstellen, omdat de Egyptische koning als een zoon van de zonnegod werd beschouwd. Om deze reden lijkt een associatie met ons sterrenbeeld Leo, dat in Egyptische bronnen niet genoemd wordt, onwaarschijnlijk.....

Met vriendelijke groet,
Arno Egberts

Reactie van Prof. Dr. Harco Willems KU Leuven, Departement Oosterse Studies, Afdeling Oude Nabije Oosten. 31 augustus 2006,

Het grootste deel van de Egyptische bronnen die naar sterrenbeelden verwijzen, zijn terug te vinden in O. Neugebauer / R. Parker, Ancient Egyptian Astronmical Texts. Dit helaas zeldzame werk laat U duidelijk zien wanneer de Babylonisch-Griekse sterrenbeelden die wij nog altijd gebruiken, werden geïntroduceerd.
Dat de sfinx daarnaar vooruitwijst lijkt me nog steeds een onhoudbare hypothese.

Met vriendelijke groet,
Harco Willems

Uit zuiver wetenschappelijk oogpunt zijn de reacties terecht. Geen bewijs wordt als niet waar beschouwd. Toch vraag ik mij af wat er van onze geschiedschrijving zou over blijven als we deze zouden moeten verdedigen zoals tegenwoordig een rechtzaak wordt gevoerd.
We hebben immers geen getuigen uit die tijd en bij verwijzingen naar geschiedschrijvers zou de advocaat van de tegenpartij gemakkelijk kunnen betogen dat deze geschiedschrijvers mogelijk uit politieke of persoonlijke redenen een andere situatie hebben beschreven dan de werkelijke. Ik vraag mij daarom ook af met welke zekerheid de huidige Egyptologen de sporadische teksten uit het Oude Rijk hebben vertaald. Wie kan bijvoorbeeld garanderen dat bij de vertaling van het woord leeuw uit de hiërogliefen het dier werd bedoeld en niet het sterrenbeeld? Deze vertalingen hebben vaak plaats gevonden in een tijd dat nog geen verband werd gelegd tussen archeologie en astronomie.
De theorie dat de leeuw als symbool werd gezien voor macht en daarom de kop werd vervangen door het hoofd van de farao lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. Welke Egyptenaar zou aan de macht van de farao hebben getwijfeld bij het zien van de piramide zelf. De sfinx is, ondanks zijn enorme afmetingen, vergeleken met de piramide slechts een klein bouwwerk. Overigens kan de relatie leeuw en koningschap toch samen gaan. Als de farao zijn wederopstanding symbolisch laat plaats vinden in de gedaante van een leeuw mogen we zeker verwachten dat dit dier ook voor de farao een koninklijke status had. Leeuwen waren immers wel aanwezig in het oude Egypte omdat afbeeldingen bekend zijn van farao’s op leeuwenjacht.
Het verschil van mijn theorie met de theorieën van de vakarcheologen blijft dan beperkt tot het wel of niet bekend zijn van het sterrenbeeld leeuw bij de Egyptenaren in 2500BC.

Een tweede argument voor mij is het feit dat de Egyptenaren met de bouw van de piramiden bewezen hebben dat ze uitstekende astronomen waren.
Iedereen die zich met astronomie bezig houdt weet dat bij het benoemen van sterren communicatie bijna onmogelijk is zonder gebruik te maken van sterrenbeelden. We kunnen dit het beste vergelijken met een landkaart waarop geen rivieren, meren, bergketens landgrenzen etc. worden aangegeven en waarbij we toch plaatsnamen moeten benoemen.
Ik ben er daarom van overtuigd dat de Egyptenaren de voor hun zichtbare sterren ook in sterrenbeelden hebben vastgelegd waarbij op dit moment alleen nog te weinig informatie aanwezig is over de sterrengroepen en hun benaming.

Overstromingen van de Nijl en heliakische opkomst van Sirius

Allereerst zal ik in het kort uitleggen wat met de heliakische opkomst wordt bedoeld.
Net zoals de zon komen sommige sterren op en gaan ze ook weer onder. Andere sterren zijn het hele jaar aan de nachtelijke hemel zichtbaar omdat ze zich boven het noordelijk halfrond bevinden zoals de poolster. Als een ster opkomt na de zon is haar opkomst niet zichtbaar door het felle licht van de zon. De opkomst van Sirius is daarom ca 70 dagen in het jaar niet waarneembaar. Na de zomerzonnewende(21 Juni) komt de zon weer steeds later op en komt Sirius steeds eerder op. Er komt dan een moment waarbij de opkomst van Sirius net voor opkomst van de zon weer voor de eerste keer kan worden waargenomen. Dit moment wordt de heliakische opkomst genoemd.

Nu de sfinx ook in verband gebracht kan worden met de wedergeboorte van de farao kunnen we ook de heliakische opkomst van Sirius anders interpreteren. In de vakarcheologische wereld wordt de heliakische opkomst van Sirius in verband gebracht met de jaarlijkse overstromingen van de Nijl waardoor weer vruchtbaar slib werd afgezet op de landbouwgronden in het Nijldal. Deze overstromingen vielen natuurlijk nooit exact op dezelfde datum. Nu met mijn theorie over de sfinx Sirius in verband gebracht kan worden met de wedergeboorte van de farao kunnen we aan de heliakische opkomst ook een andere betekenis toekennen. Als we er vanuit gaan dat de zon voor het aardse leven de belangrijkste energiebron is dan ontwaakt het leven op aarde bij opkomst van de zon. Bij de Egyptenaren hadden de goden en ook de farao een plaats in het hemelrijk. Deze waren dus niet meer afhankelijk van de zon maar hadden een plaats ingenomen tussen de sterren. Als de farao bij opkomst van Sirius elke dag werd herboren dan was er dus een dag in het jaar waarbij de Egyptenaren en hun farao gelijktijdig ontwaakten, de dag dat Sirius en de zon vrijwel gelijktijdig opkwamen.
In dit verband past ook de periode van 70 dagen welke voor de balseming en mummificatie van de farao werd toegepast. Deze 70 dagen komen overeen met de periode dat Sirius niet zichtbaar is omdat de opkomst van Sirius later valt dan de opkomst van de zon.
Net zoals ons Kerstfeest vierden de Egyptenaren dus een dag in het jaar een feest waarbij de afstand tussen god/mens het kleinst is.

Slot

Mijn theorie over de sfinx zal voor velen teleurstellend zijn. Immers geen verwijzingen naar een datum welke in verband gebracht kan worden met de ondergang van Atlantis. Geen verwijzing naar geheime kamers onder de sfinx waarin zich belangrijke documenten bevinden.
Mijn hypothese kan nog het beste vergeleken worden met onze eigen voorouders die op hun huizen en boerderijen met muurankers de bouwdatum vastlegden.
De piramide is in dit verband het huis van de farao en de sfinx heeft de muurankers vervangen. Belangrijk is echter de hardnekkige manier waarop de vakarcheologische wereld mijn theorie afwijst terwijl mijn theorie minder vragen onbeantwoord laat dan de bestaande. We kunnen simpel stellen dat als we dezelfde kennis hadden over de Egyptenaren met uitzondering van de aanwezigheid van de piramiden en we zouden de vakarcheologische wereld vragen of de Egyptenaren in die tijd in staat waren om piramiden te bouwen in de perfectie zoals ze er nu staan ze allen lachend zouden antwoorden dat dit onmogelijk moet zijn geweest. Nu ze er echter staan kunnen we er niet omheen en moeten we accepteren dat ze daartoe wel degelijk in staat waren. Hoe klein is dan de acceptatie dat ze met al hun astronomische kennis ook het sterrenbeeld leeuw gekend hebben.

Reacties

Augusta
07-07-2017

Thank you for such a detailed explanation of your theory. The wear marks were very very interesting.

Bert
25-10-2016

het boek van DA Ritchie heet we the scythians the lie of the land of egypt heft een plausibele verklaring voor de leeuw bij de pyramide en de dodeca is de ultieme geometrische vorm in ons universum.

George Loth
06-04-2016

Met en duidelijk verhaal zo heeft iedereen een eigen hypothese over dit onderwerp en dat is juist goed helaas werken andere onderzoekers van diverse disciplines niet met elkaar samen om dit mystery op te lossen en dat houd nieuwe ontdekkingen tegen.

Wineke Kronenburg
06-11-2015

Hoewel de kwaliteit van het beeld heel slecht is laat men in deze documentaire zien dat de egyptenaren het sterrenbeeld leeuw wel kenden!

Contact opnemen »